Advies over een wetsvoorstel inzake prenatale rechtsbeschermingDe algemene vergadering van de afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft op 12 november advies 67.057/AV gegeven over een wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op prenatale rechtsbescherming. Met dat wetsvoorstel wilden de indieners een algemene bepaling inschrijven in het Burgerlijk Wetboek die inhoudt dat een kind waarvan een vrouw zwanger is vermoed wordt al te zijn geboren wanneer het belang van dat ongeboren kind dat vereist. Volgens de indieners zou die bepaling een noodzakelijke wettelijke basis vormen voor concrete maatregelen die genomen kunnen worden door zowel de federale overheid als door de deelstaten ten aanzien van zwangere vrouwen die kampen met een alcohol- of drugsverslaving die schadelijk is voor het ongeboren kind.
De Raad van State merkt in zijn advies onder meer op dat het voorstel te onduidelijk is om voor de beoogde maatregelen voldoende concrete waarborgen te bieden in het licht van het recht van de zwangere vrouw op vrijheid en veiligheid en het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. Het voorstel is ook niet nodig om het specifiek voor de deelstaten mogelijk te maken om binnen hun materiële bevoegdheden maatregelen te nemen. Ten slotte kan het voorstel door zijn algemene formulering ook onverwachte en ongewilde gevolgen hebben in andere aangelegenheden. De Raad van State adviseert dan ook om af te zien van het wetsvoorstel in zijn huidige vorm en om in de plaats ervan een regeling uit te werken met betrekking tot de concrete maatregelen die de indieners voor ogen hebben, althans binnen de bevoegdheid van de federale overheid. Een dergelijke werkwijze laat ook toe om die maatregelen te omringen met de nodige waarborgen in het licht van de relevante grondrechten. (24/11/2020) |